woensdag 24 juni 2015

Onderzoeksconferentie: Weten wat werkt met ICT

Vandaag was de onderzoeksconferentie van Kennisnet in samenwerking met NRO: weten wat werkt met ICT. Tijdens deze dag presenteerden ongeveer twintig onderzoekers hun belangrijkste bevindingen op zeer uiteenlopende onderwerpen.



De dag was onderverdeeld in drie thema's: leren, leven en werken. Hieronder behandel ik vijftien van de presentaties en andere hoogtepunten van de onderzoeksconferentie.


Thema 'Leren'


#1 Leren met videobeelden (Tamara van Gog, Universiteit Utrecht)
Observationeel leren is niet alleen heel natuurlijk, maar ook effectief en efficiënt. Leren door te kijken naar anderen is heel slim en handig, vooral als je zelf nauwelijks voorkennis hebt bij nieuwe problemen. Momenteel zijn er heel veel videodemonstraties online beschikbaar. Daardoor is het mogelijk om te leren van iedereen in de hele wereld. Je bent niet meer 'afhankelijk' van je eigen leerkracht, maar hebt toegang tot andere experts.

Maar waar voldoet een goede tutorial nu aan? Het onderzoek van Van Gog richt zich voornamelijk op de vraag of de instructeur (of 'model') zelf in beeld moet tijdens de videodemonstratie. Bij video's van de Khan Academy is dat bijvoorbeeld niet het geval, maar ik ben zelf wel weer in beeld in mijn kennisclips. Maakt dit uit voor het leren?
Mensen kijken erg veel naar gezichten. Bij het luisteren naar een spreker is dat ruim 95% van de tijd. En bij het kijken naar een spreker op een monitor is dit bijna 91% van de tijd. Door te kijken naar iemands gezicht verkrijgen we veel sociale informatie. 

Het onderzoek toont aan dat video's waarbij het model in beeld is, een licht positief effectief heeft op het uitvoeren van de taak. De kijker kan namelijk anticiperen aan de hand van gezicht van het model. Wanneer het model ook nog actief aanwijst en kijkt naar de taak is het positieve effect groter.

Conclusie: het gezicht van een model trekt aandacht, maar het heeft geen negatief effect! Bij een demonstratie is er zelfs een positief effect door gericht aansturen. Daarnaast is het leerrendement hoger wanneer iemand zelf uitleg geeft door middel van video.




#2 Samenwerkend leren op de computer (Nadira Saab, Universiteit Leiden)
In het PO leren leerlingen beter met ondersteuning in het samenwerken. Dankzij ondersteuning is de communicatie ook veel beter tussen leerlingen. Mogelijkheden om deze ondersteuning te bieden, is bijvoorbeeld de RISA instructie (Respect, Intelligente samenwerking, Samen beslissen, Aanmoedigen) of door begeleidende vragen te stellen. 

Conclusie: bied leerlingen sowieso ondersteuning in het samenwerken.


#3 Het gebruik van onderwijstechnologieen in de klas (Inge Molenaar, Radboud Universiteit Nijmegen)
Er verschijnen steeds meer devices, maar wat zet je nu wanneer in? Er komen ook steeds meer verwerkingsopdrachten, bijvoorbeeld met behulp van Snappet (PO) en Schooltas (VO). Dit zijn ofwel klassikale, ofwel individuele opdrachten (lees: adaptief gebruik). 

Conclusie: leerkrachten gebruiken onderwijstechnologieën grotendeels voor klassikale opdrachten; in eerste instantie puur als vervangend gebruik. Dit is nog geen optimale inzet van digitale mogelijkheden. Nu mogen vooral de snelle leerlingen met ICT aan de slag. Onderwijstechnologie is instrument voor de leerkracht. Adaptief onderwijs is mogelijk, maar de leerkracht bepaalt het gebruik er van.


#4 Apps voor ontluikende geletterdheid (Adriana Bus, Universiteit Leiden)
Bij gewone prentenboeken heeft de tekst een plaatje. De voorlezer moet de link leggen tussen de tekst en plaatje, bijvoorbeeld door aan te wijzen en extra uitleg te geven. Digitale voorleesboeken helpen hierbij, maar zijn ze niet afleidbaar? Dit is onderzocht bij 'prikkelbare' kinderen met genetische grote kans op ADHD en een lage taalvaardigheid.

Conclusie: bij niet-prikkelbare kinderen is er geen effect. Bij prikkelbare kinderen is er een sterk effect; ongeveer 80% van de kinderen gaat één of meerdere taalniveaus omhoog.


#5 Betere leerprestaties door digitale prestatiefeedback aan leerkrachten? (Adrie Visscher, Universiteit Twente)
Bij dit onderzoek ligt de focus op het handelen van de leerkracht, niet de leerlingen. Belangrijke bevindingen zijn dat feedback vanuit digitale systemen werkt, mits deze frequent genoeg en inhoudelijk goed gegeven wordt. Geef dus zo concreet mogelijk aan welke verbetering wenselijk is.

Ook de feedbackontvanger moet over bepaalde kennis, vaardigheden en attitude beschikken:
  • Weten wat het systeem kan en dit begrijpen
  • Kritisch naar eigen handelen kijken
  • Diagnose willen en kunnen stellen
  • Verbeterstrategie kunnen bepalen en uitvoeren


Thema 'Leven'

#6 Mediagebruik van jongeren (Jos de Haan, Sociaal en Cultureel Planbureau)
De digitale generatie (Einstein of digital natives) zijn jongeren die na de jaren '80 zijn geboren. Het zijn zogenaamde alleskunners, in tegenstelling tot de oudere generatie. Ondertussen is bekend dat dit gelukkig niet zo ernstig is bij de oudere generatie en ook niet zo glorieus bij jongere...

Het gebruik van media door jongeren wordt sterk beïnvloed door ouders, school en leeftijdsgenoten. Jongeren zijn interactief en producenten/consumenten op het internet. Ze zijn voorlopers en goed digitaal uitgerust met diverse gadgets. Toch geeft 25% van de tieners aan dat ze zich zelf niet vaardig vinden. Ouders schatten hun kinderen overigens veel vaardiger in, waarvan moeders nog weer positiever zijn dan vaders.

In vergelijking met andere Europese landen zijn Nederlandse jongeren behoorlijk vaardig. Ze scoren hoog in Europa. Over het algemeen zijn VWO'ers vaardiger dan VMBO's, jongens meer dan meisjes en autochtonen meer dan niet-westerse allochtonen.

Toch is het mediagebruik van tieners redelijk beperkt. Ze doen één à twee verschillende activiteiten (zoals kijken, luisteren, lezen, communiceren, gamen, info opzoeken) veel, maar hebben weinig diversiteit. Ouderen gebruiken media veel minder, maar wel veel diverser. 


#7 Factoren voor digitale geletterdheid in het PO (Koen Aesaert, Universiteit Gent)
Leerlingen in het Vlaamse basisonderwijs moeten digitale informatie kunnen opzoeken, verwerken en bewaren. Daarnaast moeten zij op een verantwoorde en doelmatige manier kunnen communiceren met behulp van ICT.

Deze vaardigheden zijn over het algemeen goed. Opvallend genoeg zijn de technische vaardigheden wat minder. Meisjes scoren beter dan jongens. Ook de rol van de leerkracht is blijkt belangrijk, mits hij zelf goed gedrag demonstreert. Het advies is om ICT-gebruik te intensiveren in de klas, maar dan ook professionalisering voor leerkrachten. Vooral ook om kinderen informatievaardigheden aan te leren.


#8 Digitale geletterdheid van 14-jarigen (Martina Meelissen, Universiteit Twente)
Zijn jongeren überhaupt digital natives? Het best presterende land was Tsjechië. Nederland bevindt zich in de subtop (vóór Duitsland). Ook hier presteren meisjes beter dan jongens, maar jongens hebben meer zelfvertrouwen over hun eigen kunnen.

Digitale geletterdheid is de mate waarin een individu in staat is ICT te gebruiken voor het zoeken, evalueren, verantwoord toepassen, creëren en delen van digitale informatie, om in de samenleving effectief te kunnen participeren.

Conclusie: maar liefst 68% van de jongeren komt niet verder dan niveau 2 van digitale geletterdheid. Een derde haalt niveau 3 en slechts een paar procent haalt het hoogste vierde niveau.


#9 Online geletterdheid (Jeroen Clemens, Universiteit van Amsterdam)
Online geletterdheid is relevant voor het onderwijs. Leerlingen zijn zeker nog niet genoeg vaardig hierin. Het vraagt nieuwe strategieën om online te lezen, het is wezenlijk anders dan papieren teksten lezen. Er is nu weinig tot geen aandacht voor op scholen. Het is in feite een uitbreiding op gewone geletterdheid. 

Kunnen leerkrachten Nederlands (VO) niet deze aanpassingen maken? Ze zijn gewillig en bereid, maar twijfelen heel erg of ze dat kunnen. Visie ontbreekt vaak op school. Leerkrachten weten eigenlijk niet of school hier belang aan hecht. Nu staat hier niets over in eindtermen. Maar er is dus wel bereidwilligheid, dus vanuit het onderwijs gaan leerkrachten bottom-up aan de slag!


#10 Cyberpesten (Joris van Ouytsel, Universiteit van Antwerpen)
Cyberpesten gaat om pesten via internet en mobiele telefoon. Wanneer is iets plagen of pesten?
Er zijn drie kenmerken van pesten: er is sprake van machtsongelijkheid, herhaling en intentie. Bij het plaatsen van een kwetsende foto online is ook sprake van herhaling (blijvend effect). 

Is cyberpesten een taak voor scholen? Absoluut! Bijna de helft van de slachtoffers wordt gepest door iemand van dezelfde school. Daarnaast heeft cyberpesten ook enorme impact op schoolprestaties, depressie, angst en spijbelgedrag. Slachtoffers kunnen ook moeilijk ontsnappen.

Om hierin succes te boeken is een mix van elementen nodig, zoals klassessies, posters, regels in de klas, ouderavonden en een langdurige inzet. Daarnaast moet er altijd gekozen worden voor goede wetenschappelijk bewezen interventie. Verkeerde interventies kunnen namelijk het ongewenste gedrag versterken!


#11 Games en burgerschap (Joyce Neys, Erasmus Universiteit Rotterdam)
Burgerschap draait om een stuk basiskennis, vaardigheden en houding voor een actieve rol in de eigen leefomgeving en in de samenleving. Dit bestaat uit een cognitieve dimensie, affectieve dimensie en een pragmatische dimensie om uiting te geven aan burgerschap. Een belangrijk element is dat burgerschap uitgeoefend moet worden in de praktijk. Hier zijn met name games geschikt voor!

Games zijn een audio-visuele speelbare omgeving waarin complexe situaties uitgelegd, ervaren, en ontdekt kunnen worden. Zelf als speler kun je actief ontdekken, en games bieden meer interactie dan bijvoorbeeld film/tv. De speler ervaart direct consequenties van acties, het is dus een actieve leeromgeving. Falen in een game is net zo waardevol als het behalen van succes. Bovendien kan falen in een game op een relatief veilige manier gebeuren.

Jongeren ervaren gamen vooral als een informeel leerproces. Hiermee hebben games invloed op de affectieve dimensie. Houdingen aangaande maatschappelijke kwesties veranderen positief, ook op langere termijn. Games leiden tot mogelijke discussie en zorgen ervoor dat jongeren het gesprek met anderen aangaan. Bijvoorbeeld door games als Darfur is Dying en Poverty is not a game. Hoe langer je gamet, hoe groter de effecten!




Thema 'Werken'

#12 Wat willen werkgevers? Uitdagingen voor het onderwijs (Rolf van der Velden, Universiteit Maastricht)
Er is een aantal misvattingen over wat het bedrijfsleven eigenlijk wil:

  • Het maakt niet uit wat je studeert, als je maar studeert.
  • Werkgevers kiezen altijd degene met het hoogste diploma, dit leidt tot diploma-inflatie.
  • De wereld verandert snel, we hebben daarom generalisten nodig in plaats van specialisten.
  • Door de komst van internet hebben schoolverlaters en afgestudeerden geen specifieke kennis meer nodig, ze moeten alleen weten waar ze die kunnen vinden.

Werkgevers onderscheiden de volgende relevante domeinen:

  • Professionele expertise (beheers je echt een vak? Specialisatie moet niet te smal zijn)
  • Sociaal organisatorische vaardigheden (zelfsturing in belang van organisatie)
  • Innovatie en kennismanagement (naast creativiteit ook netwerken en implementatievaardigheden)
  • Internationale oriëntatie (interculturele vaardigheden, sterke competitieve omgeving)
  • Flexibiliteit (vermogen om om te gaan met veranderingen, strategische vaardigheden en ondernemersvaardigheden om proactief om met onzekerheid om te gaan. Flexibiliteit is eigenlijk een passieve manier om met onzekerheid om te gaan. )

Werkgevers hebben bij voorkeur een gemiddelde allrounder in plaats van een eenzijdige specialist. De garantie van basiskwaliteit is belangrijker dan het ontwikkelen van excellentie. De opdracht aan het onderwijs is dus: produceer een ideale mix van afgestudeerden, in plaats van een ideale afgestudeerde.
Maak een keuze welke vaardigheden waar en wanneer het best ontwikkeld kunnen worden. Sommige vaardigheden kunnen heel goed in het onderwijs ontwikkeld worden, maar sommigen kunnen veel beter op latere leeftijd of op andere plekken (zoals werkvloer of bij sportclubs) ontwikkeld worden.


#13 Zelfsturing in het MBO. Effectief leren met een digitaal portfolio (Martin van Kollenburg, Stichting Praktijkleren)
Bij zelfsturing gaat het om het kunnen beoordelen van eigen prestaties en opstellen van verbeterpunten. Wanneer werkt een digitaal portfolio systeem? Docenten hebben vaak nog wat moeite met de faciliterende rol. Het gebruik van het digitaal portfolio mag niet vrijblijvend zijn. Coaching van docenten is essentieel en de motivatie van studenten.
Studenten die werken met digitaal portfolio leren beter zelfgestuurd leren. Over langere tijd werden de resultaten alsmaar beter.


#14 Didactisch handelen en professioneel rederen over ICT (Joke Voogt, UvA en Windesheim)
Didactische ICT-bekwaamheid is de mogelijkheid van docenten om ICT-kennis en vaardigheden in de praktijk te integreren met bestaande vakinhoudelijke en didactische kennis, én het vermogen om professioneel te rederen over deze praktijk, ondersteund door zelfvertrouwen, positieve opvattingen en houdingen.

Wat is nu essentieel ICT gebruik? Leerdoelen effectiever bereiken. Maar ook ICT inzetten voor het didactisch proces. Conclusie: de inzet van ICT is nu vaak ondersteunend, maar niet essentieel. Kortom, er is nog veel werk aan de winkel!


#15 Leren programmeren in het PO (Wouter Rijke, Saxion Hogeschool Deventer)
Met behulp van de programmeer app Hopscotch is een concreet lesprogramma ontwikkeld. Leerlingen en leerkrachten zijn enthousiast. De kinderen hebben specifieke programmeerbegrippen geleerd. Het oplossen van problemen gaat beter dan bij de controlegroep. Programmeren in het PO heeft bredere effecten, zoals STEM-onderwijs, computational thinking, probleemoplossend vermogen en interesse creëren voor bèta vakken. Dus, beginnen met programmeren kan gemakkelijk, zowel op pc als tablet.


Alfons ten Brummelhuis
Gedurende de dag geeft Alfons ten Brummelhuis, expert Onderzoek bij Kennisnet, telkens een contextduiding van alle onderzoeken. Hij hanteert hierbij de driedeling leren, leven en werken.
  • Leren; ICT maakt leren beter, sneller en aantrekkelijker. Bij leren gaat het om instructie, oefenen, samenwerken, presenteren, toetsen en feedback geven.
  • Leven; We moeten jongeren voorbereiden op functioneren als burger in een ICT rijke samenleving. Onderzoek nuanceert aannames over jongeren en haalt deze soms zelfs onderuit. Laat je leiden door evidentie, niet intenties. De bijdrage van het onderwijs aan de ontwikkeling van jongeren is beperkt. Hogeropgeleide jongeren profiteren meer van ICT gebruik dan de lagere niveaus. Pas op dat ICT geen wig drijft in de samenleving!
  • Werken; We moeten jongeren voorbereiden op arbeidsmarkt. Leraarschap vereist vakkennis van ICT. Je moet weten wat werkt en wanneer. Let op dat er specifieke effecten voor specifieke doelen en doelgroepen zijn. Dit zou standaardkennis moeten zijn!




Vier in balans monitor
De nieuwste vier in balans monitor rapporteert over de inzet en opbrengsten van ICT in het onderwijs. Het is een combinatie van onderzoek naar stand van zaken in scholen en wetenschappelijk onderzoek. Ook deze monitor hanteert de driedeling leren, leven en werken in de 21e eeuw. De kapstok van de monitor is het vier in balans model. Uitgangspunt is wanneer ICT leidt tot resultaten.

Enkele conclusies van de monitor:
  • Leraren vinden zichzelf steeds vaardiger, er is een toename in digitaal leermateriaal en er zijn meer devices voor leerlingen. Van de beschikbare devices in het basisonderwijs (1:4) is 16% een tablet.
    Het onderwijs gebruikt steeds meer ICT. Nu moet de transfer van gebruik naar meer opbrengsten plaatsvinden.
  • Automatiseren biedt kansen voor het onderwijs. Meer maatwerk, meer differentiëren op individueel niveau. Hier kan technologie bij helpen en tijdswinst opleveren.
  • Leerlingsturing is niet voor alle leerlingen even geschikt. Er kan meer ruimte voor leerkrachten komen door slimme ICT inzet om deze leerlingen te coachen.
  • Scholen spelen slechts beperkte rol bij de ontwikkeling van ICT-geletterdheid van jongeren. Vooral de thuissituatie lijkt hierin een rol te spelen. Kan het onderwijs voorkomen dat er een kloof ontstaat tussen kinderen?
  • Leraren moeten weten wat werkt met ICT. Wanneer wel, wanneer niet, en wat dan precies? Dat behoort anno 2015 toch gewoon tot de standaardvaardigheden van een leerkracht?

Kennisnet roept iedereen op om actief mee te denken via http://kn.nu/aanbevelingen. Helaas verschijnt er geen gedrukte versie, maar de monitor is online te downloaden via http://kn.nu/vierinbalans




Keynote van Peter Riezebos: One size fits none
De onderzoeksconferentie sluit af met een indrukwekkende keynote van Peter Riezebos. Riezebos is auteur van het boek Van Mavo tot Harvard. Hij deelde zijn persoonlijke verhaal, wat ik hier niet verder zal beschrijven. Wel kan ik een ieder aanraden om het boek van Riezebos te lezen! Het was een zeer passende en mooie afsluiting van een informatieve dag.


Conclusie
Voor mij was vandaag een prachtige dag. In één keer kreeg ik de laatste stand van zaken rondom onderzoek naar ICT en onderwijs. Aangezien dat precies mijn vakgebied is, was dit een ideale manier van professionaliseren. Wat mij betreft volgend jaar weer!

Bij Twitter kun je via #ictwerkt mooie quotes, foto's en tweets terugvinden!

2 opmerkingen:

  1. Hoi Don, mooi verslag! klopt het dat ik het verslag van Uwe Matzat over social media en zelfgestuurd leren mis?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat klopt! Ik heb bij vijftien van de negentien pitches snel meegetypt, maar bij een paar dus niet. Niet alle pitches waren voor mij zelf even relevant...

    BeantwoordenVerwijderen