dinsdag 26 januari 2016

When I heard the learn’d astronomer

When I heard the learn’d astronomer, 
When the proofs, the figures, were ranged in columns before me, 
When I was shown the charts and diagrams, to add, divide, and measure them, 
When I sitting heard the astronomer where he lectured with much applause in the lecture-room, 
How soon unaccountable I became tired and sick, 
Till rising and gliding out I wander’d off by myself, 
In the mystical moist night-air, and from time to time, 
Look’d up in perfect silence at the stars.

Walt Whitman (1819 - 1892)


Een paar maanden geleden ben ik begonnen met het tv-programma Breaking Bad. Ik ben volgens mij één van de laatste mensen die deze briljante serie nog nooit had gezien en ik ben keurig bij aflevering 1 gestart. Inmiddels zit ik halverwege het derde seizoen en de verwikkelingen zijn dermate gecompliceerd dat ik niet eens zal proberen uit te leggen hoe het precies zit. Bovendien, iedereen kent de serie toch al...

En dus weet iedereen ook dat deze serie weinig tot niets met onderwijs te maken heeft, tenzij je wil leren hoe je een (on)succesvolle drugdealer kan worden.... Dus waarom begin ik over deze serie op mijn blog? Ergens in het begin van het derde seizoen is er een karakter dat bovenstaand gedicht voordraagt. Nu ben ik zelf geen dichter, noch heb ik enige verstand van gedichten, maar bovenstaand gedicht raakt me enorm. Het treft me. Ik vind namelijk dat het gedicht heel goed een grote potentiële valkuil van mijn werk blootlegt.

Zo af en toe bekruipt mij het gevoel: 'Waar ben ik nu allemaal mee bezig?' Ik ren achter van alles en nog wat aan. Ik volg blogs, tweets, artikelen, wetenschappelijk onderzoek, podcasts, MOOCs, diverse literatuur, etc. Het is zo makkelijk om er in mee te gaan; iets liken, retweeten, becommentariëren. Maar wat is de waarde van dit alles?

Ik moest denken aan het boek De kleine prins van Antoine de Saint-Exupéry. In dat prachtige verhaal zit een treffende scène, waarin een Turks sterrenkundige in 1909 de asteroïde B 612 ontdekt en voorlegt op een Internationaal Congres voor Sterrenkunde. Maar niemand geloofde hem, om zijn Turkse kleren.
In 1920 hield de sterrenkundige zijn uitlegging nog eens, ditmaal in een keurig pak. En nu was iedereen het met hem eens.
























En ik? Ik heb allerlei diploma's en certificaten waarop staat wat ik allemaal goed kan en weet. Ik vertel in collegezalen over onderwijs ontwerpen, over lesgeven, over de noodzaak voor computational thinking, over de meerwaarde van ICT in het onderwijs, over 21st century skills. Maar wat is de waarde van dit alles?

En nu vraag ik mij af: ben ik de geleerde astronoom? Ben ik degene die de astronoom toejuicht? Of ben ik degene die zelf - in stilte - de sterren bekijkt?

4 opmerkingen:

  1. Hi Don, mooi verhaal schrijf je. Ik weet dat de meeste mensen het gedicht van Whitman interpreteren als een verhaal met één toeschouwer tegenover de astronoom en het publiek. Ik interpreteer hem echter anders en daar ligt volgens mij ook een mogelijk antwoord op jouw vraag. Het heeft alles te maken met het vermogen om op jezelf te kunnen reflecteren. Als je zowel astronoom, publiek en sterrenkijker kunt zijn heb je volgens mij de balans gevonden tussen - laten we het even noemen - externe en interne kennis. En kun ook je de afweging maken wat voor jou werkelijk van belang is in de mooie doch soms verwarrende mediakakafonie en daarbuiten. Ik ben trouwens ook fan van De Kleine Prins. Ik heb altijd gedacht dat het verhaal van de Turkse sterrenkundige geinspireerd was op het verhaal 'Hodja op het feest' van Nasreddin Hodja; een mytisch figuur uit Islamitische volksverhalen van rond de Middeleeuwen die ik wel eens gebruik in de les. Zijn verhalen hebben altijd een filosofische boodschap. Mogelijk ook met een antwoord op jouw vraag ;-)

    Hodja op het Feest.

    Er was een groot feest in de stad.
    Alle mensen gingen naar het feest.
    Hodja ging ook naar het feest.
    Hij dacht: 'Ik ben ik, ik ga gewoon zoals ik ben.'
    Hij deed geen duur pak aan,
    Hij zette geen hoed op,
    En hij deed geen nette das om.
    Hij ging gewoon zoals hij was.

    Hodja kwam bij het feest.
    Hij knikte vriendelijk,
    Maar niemand knikte terug.
    Niemand gaf hem een hand.
    Niemand zei: 'Hoe gaat het met je? '
    Niemand zei: 'Wil je iets drinken?'
    Niemand zei: 'Wil je iets eten?'
    De mensen zagen hem gewoon niet staan.

    Hodja ging weer naar huis.
    Hij liep naar de kast,
    En pakte zijn dure bontjas.
    Het was een jas van echt bont.
    Hij deed de jas aan.
    Toen ging Hodja weer naar het feest.
    Meteen kwam er een man naar hem toe.

    'Goedendag, leuk dat je er bent.
    Hoe gaat het met je?'
    Toen kwam er een vrouw.
    'Wat wil je drinken?' Vroeg de vrouw.
    'Thee graag', zei Hodja.
    En hij kreeg een groot glas thee.
    'Als je iets wil eten', zei de vrouw,' daar op tafel staat het eten'.

    Hodja liep naar de tafel.
    Daar stond een schaal met vis en saus.
    Hij ging zitten.
    Toen pakte hij de punt van zijn jas,
    En doopte die in de lekkere saus.
    Een paar mensen keken raar op.
    'Wat doet hij nou.', vroegen ze zich af.
    Hodja lette er niet op.
    Hij pakte de andere punt van zijn jas,
    En doopte die weer in de schaal.
    Nu keken heel veel mensen.
    'Wat doe je toch?', vroegn ze aan Hodja.
    'Nou gewoon', zei Hodja,
    'Ik geef mijn jas te eten.
    Want mijn jas was welkom op het feest.
    En ik niet. Dus nu krijgt mijn jas ook het lekkers.'

    Groet, Karen - de allerallerlaatste die Breaking Bad nog nooit heeft gezien - Jong

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hoi Karin,
      Dank voor je mooie reactie en nieuw perspectief op het gedicht. Misschien is inderdaad het bewust kunnen schakelen tussen verschillende rollen (soms expert, soms volger, soms criticus, etc.) een soort sleutel tot zelfredzaamheid.

      Dank ook voor het prachtige verhaal van Hodja, die kende ik nog niet. Zo voelt het soms inderdaad.

      Verwijderen
  2. Ik had de behoefte je artikel te 'liken' omdat ik het een mooie en herkenbare bespiegeling vind en ik dacht: zolang je maar bewust bent dat je soms de astronoom bent en soms diegene die hem toejuicht zonder de sterren uit het oog te verliezen is het wel ok, toch? :-)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hoi Esther,
      Dus je herkent het beeld. Dat is bemoedigend! Ik vind het nog wel lastig om de balans te vinden tussen bezinning, klakkeloos meelopen en zelf pretenderen alle wijsheid in pacht te hebben. Hoe meer ik leer, hoe meer ik besef hoe weinig ik weet :)

      Verwijderen