zondag 30 augustus 2015

MOOC: De ervaring voor de leerling

In de tweede week van de MOOC: Blended Learning zoomen Brian Greenberg, Michael Horn en Rob Schwarz in op de ideale leerervaring bekeken vanuit de leerling. Hoe wil je dat leerlingen leren? Als je dat helder voor ogen hebt, kun je op creatieve wijze spelen met de verschillende onderwijskundige modellen op het gebied van blended learning (zie ook mijn vorige blogpost hierover).


Vier elementen voor een rijke leeromgeving voor leerlingen
Greenberg en Horn stellen dat het belangrijk is om te beginnen vanaf de eindgebruiker: de leerling. Ze onderscheiden vier elementen voor de ideale leeromgeving. Wanneer deze vier elementen goed doordacht en uitgewerkt zijn, creëer je een prachtige ervaring voor leerlingen:
  1. Leerling eigenaarschap;
  2. Gepersonaliseerd leren;
  3. Bekwaamheidsgericht onderwijs;
  4. Relaties.
Ad 1. Leerling eigenaarschap
Een bekende uitspraak is: "Wie hard werkt in de klas, leert het meest." Dat kan ook betekenen dat de leerkracht het meest leert... Het is net alsof het hele onderwijssysteem een gigantische rubberboot is met miljoenen passagiers erin. Elk jaar roeien een paar duizend dappere leerkrachten tegen de stroom in, maar wat zou er gebeuren als we alle leerlingen peddels zouden geven?

Maak leerlingen verantwoordelijk voor hun leren en leer hen proactief hulp te zoeken wanneer ze dat nodig hebben, hetzij van de leerkracht, hetzij van een medeleerling. De noodzaak om dit al op de basisschool te leren is groot als je bedenkt dat de mate van sturing en structuur alleen maar afneemt tijdens een schoolloopbaan. Het is essentieel dat kinderen leren om zelf die sturing aan te brengen.



Ad 2. Gepersonaliseerd leren;
Elke leerling zou precies datgene moeten krijgen op het moment dat ze het nodig hebben. Het is de ultieme vorm van differentiatie, iets wat handmatig vrijwel onmogelijk is voor leerkrachten. Vandaar dat technologie hierbij moet/kan helpen. 
Het idee van gepersonaliseerd leren is om afstand te nemen van het vaste curriculum en het vaste tijdpad voor elke leerling (op 12 oktober leert iedereen de letter B). 

Bij de gemiddelde les beheerst een derde van de leerlingen de stof meestal al en dus is het voor hen een oninteressante les. Nog een derde van de leerlingen ontbeert de nodige achtergrondkennis of vaardigheid om de les goed te kunnen volgen. Voor hen is het erg frustrerend omdat deze leerlingen beseffen dat ze deze les (nog) niet aankunnen. 

Wellicht dus dat voor een derde van de leerlingen het de juiste les op het juiste moment is (in hun zone van de naaste ontwikkeling). Het nare is dat je als leerkracht vaak niet precies weet welke leerling bij welk van de drie groepen hoort...


Ad 3. Bekwaamheidsgericht onderwijs
Het derde grote idee is bekwaamheidsgericht onderwijs (mastery based education), waarbij leerlingen voorafgaand aan een onderwerp of les kunnen aantonen dat ze dit reeds beheersen. Dat kan door middel van toetsing in welke vorm dan ook.

Je kunt in je eigen tempo dit doorlopen, maar je mag pas verder als je het onderdeel ook daadwerkelijk beheerst! Dat kan voor sommige leerlingen frustrerend zijn, maar uiteindelijk - wanneer de lesstof moeilijker en moeilijker wordt - is het belangrijk om over een goede basis te beschikken.


Ad 4. Relaties
Nog altijd staan leerkrachten in het centrum van ieder leerproces. De relatie tussen leerkracht en leerling (maar ook leerlingen onderling) is een essentieel onderdeel van elke rijke leeromgeving. 

Veel mensen denken dat het toevoegen van technologie in het klaslokaal een negatieve invloed heeft op het leergedrag van leerlingen, waarbij leerlingen acht uur per dag achter een scherm zitten te klikken. Echter, bij scholen die volgens blended learning hun onderwijs hebben ingericht hebben leerlingen ontzettend veel interactie met elkaar. Ze bespreken hun opdrachten met elkaar, ze overleggen met hun leerkrachten en in feite is er veel meer één-op-één contact dan in regulier onderwijs. 

Dat lijkt misschien verrassend, maar eigenlijk is het best logisch, Binnen een traditionele klas, waarbij een leerkracht tegenover dertig leerlingen zijn verhaal houdt, is het onmogelijk om gepersonaliseerd te onderwijzen. Bij blended learning zijn er vaak verschillende hoeken en rotatiegroepjes, waardoor er ruimte ontstaat voor kleinschaligere begeleiding.

Het verandert dus de wijze waarop je als leerkracht je tijd doorbrengt in de rijke leeromgeving en stelt je in staat om meer aandacht aan je leerlingen te geven. Niet alleen op academisch vlak, maar ook op persoonlijk gebied. Het is een waardevolle investering in de leerling.


Onderwijs ontwerpen
Wat betekent dit nu als je onderwijs ontwerpt? Begin niet met het rooster of andere organisatorische aspecten. Daardoor start je met duizend beperkingen. Begin daarom met de leeromgeving. Welke ervaring wil je dat jouw leerlingen (of dat er nu 30 zijn of 200) hebben? Zowel academisch als sociaal. Stel dat je deze ervaring drie of vier keer in een periode zou willen creëren, hoe zou dat er dan uit zien? 

Zodra je dat begint uit te denken en uit te tekenen in de fysieke ruimte, merk je wellicht dat er dingen niet passen of goed lopen. Dan begin je met kleine aanpassingen te maken. Oftewel, begin niet met alle beperkingen, maar zoek naar alle mogelijkheden.


Conclusie
Ik vind het een mooi uitgangspunt om te beginnen bij de ervaring van de leerling. Deze vier elementen geven volgens mij helder weer wat daarbij belangrijk is. Ik vind het jammer dat ze nog enigszins abstract blijven, maar de komende week worden deze elementen meer geconcretiseerd door middel van voorbeeldscholen.

Als docent op de Pabo vind ik het ook confronterend om bovenstaande elementen te bestuderen. Ik heb nog te vaak de neiging om precies voor te kauwen hoe alles moet. Ook vind ik het lastig om goed te kunnen differentiëren tussen alle studenten en om echte bekwaamheid te meten. Ik wil graag investeren in een relatie met studenten, maar merk dat ik dat moeilijk vind wanneer ik studenten een uur per week (soms minder) zie.

Kortom, nog genoeg uitdagingen om aan te pakken! Zoals ik laatst iemand hoorde zeggen: "Met kleine stapjes kom je er ook!" Dat is voor mij erg geruststellend.

vrijdag 28 augustus 2015

Podcast #01 Nural Örücü: Mediaopvoeding bij allochtone ouders


In mijn eerste podcast spreek ik met Nural Örücü. Zij werkt bij MiraMedia aan het project om de digitale kloof op het gebied van media tussen allochtone ouders en hun kinderen te verkleinen.

Luister hieronder naar ons gesprek via Soundcloud.com. Je kunt je ook in iTunes abonneren op mijn podcast via mijn RSS-feed: http://feeds.soundcloud.com/users/soundcloud:users:18014324/sounds.rss



Op de volgende link staat meer informatie over de conferentie op woensdag 9 september in Utrecht: www.miramedia.nl/nieuwsbrief/show.asp?id=580

Reacties op deze podcast zijn van harte welkom, bijvoorbeeld onderaan dit bericht of via Twitter (@donzuiderman of #MiraMediaCIM).

woensdag 26 augustus 2015

MOOC: Overzicht van blended learning modellen

In de eerste week van de MOOC: Blended Learning introduceren Brian Greenberg, Michael Horn en Rob Schwarz drie modellen op het gebied van blended learning.

Drie verschillende modellen
Blended learning komt in allerlei vormen en varianten over de gehele wereld voor. Greenberg en Horn onderscheiden in deze MOOC drie verschillende modellen. Ze erkennen dat er nog andere modellen bestaan, maar hebben deze gekozen omdat ze zich het meest lenen voor concrete toepasbaarheid in hedendaagse scholen. Bovendien hebben ze bij elk model een bezoek gebracht aan een basisschool dat werkt volgens dat betreffende model. De modellen zijn:
  1. Station Rotation Model;
  2. Lab Rotation Model;
  3. Flex Model.

De flipped classroom
Het meest bekende voorbeeld van blended learning, de flipped classroom, staat niet in bovenstaand lijstje, maar wordt toch kort uitgelegd door Greenberg en Horn. De flipped classroom is misschien wel het meest laagdrempelig van alle modellen. Zij definiëren de flipped classroom als volgt:

Binnen een cursus of vak roteren leerlingen tussen een vast schema van (1) fysieke contacttijd met de leerkracht om onder begeleiding oefeningen te maken tijdens een reguliere schooldag en (2) online gebruik maken van inhoud en instructie vanaf een andere locatie, vaak thuis, na schooltijd.
De belangrijkste inhoud en instructie vindt online plaats, waardoor de flipped classroom wezenlijk verschilt van leerlingen die 's avonds online huiswerkoefeningen maken. 

De flipped classroom is een vorm van blended learning omdat het model leerlingen in staat stelt om zelf de locatie en het tijdstip te bepalen waarop ze de instructie en inhoud willen ontvangen. In een flipped classroom gebeurt wat traditioneel in de klas gebeurde thuis en wat traditioneel huiswerk was, is nu in de klas.


Voor Greenberg en Horn is de flipped classroom echt een beginpunt om met blended learning te starten. Maar het is geenszins een eindstation. Er is zoveel meer mogelijk om leerlingen meer verantwoordelijkheid te geven over hun eigen leerproces en nog meer gepersonaliseerd te kunnen differentiëren.


1. Station Rotation Model
Het eerste model dat echt uitgewerkt wordt, is het Station Rotation Model. De definitie daarvan is als volgt:

Bij een Station Rotation wisselen leerlingen binnen een bepaalde les op een vast tijdinterval tussen verschillende leerstations, waarvan er tenminste één een online leerstation is. Andere stations zijn bijvoorbeeld activiteiten in een kleine groep, klassikale instructie, groepsprojecten, individuele begeleiding, en pen-en-papier-opdrachten. In het Station Rotation Model gaan alle leerlingen langs alle stations.


Een good practice is KIPP Comienza Prep in Los Angeles. Een school waar kinderen twee keer per dag een blok van 75 minuten volgens het Station Rotation Model werken. Terwijl kleine groepjes leerlingen persoonlijke aandacht en instructie van de leerkracht krijgen, werken andere leerlingen online aan opdrachten op maat.


2. Lab Rotation Model
Het tweede model is het Lab Rotation Model, dat als volgt wordt gedefinieerd:

Bij een Lab Rotation wisselen leerlingen binnen een bepaalde les op een vast tijdinterval tussen het klaslokaal en een computerlokaal, waar leerlingen voornamelijk online kunnen leren. Het klaslokaal is grotendeels voor andere leeractiviteiten beschikbaar.

Het grote verschil met Station Rotation is dat leerlingen fysiek het klaslokaal verlaten om naar een andere leerruimte te gaan. Ook is de groepsgrootte dat leerkrachtinstructie krijgt meestal gelijk aan een volledige klas leerlingen.


Een good practice van dit model is Gilroy Prep van Navigator Schools in Californië. Op deze basisschool werken leerlingen voor een groot deel in hun eigen klas, maar gaan kinderen op gezette tijden in het computerlab aan het werk met gepersonaliseerde online opdrachten.


3. Flex Model
Het derde, en laatste, model is het Flex Model. Dit model heeft de volgende definitie:

In het Flex Model is online leren de basis voor het leerproces van de leerling, zelfs als het leerlingen aanstuurt offline activiteiten te ondernemen. Leerlingen kunnen flexibel uit verschillende werkvormen kiezen om optimaal leerrendement te behalen. 
Elke leerling heeft een gepersonaliseerd schema met diverse werkvormen. Een leerkracht is aanwezig en deze leerkracht, of andere aanwezige volwassenen, voorzien in face-to-face begeleiding op maat, bijvoorbeeld door instructie in kleine groepjes, groepsprojecten of individuele begeleiding. 

Van de drie modellen klinkt deze waarschijnlijk het vaagst, maar dat komt ook omdat deze het vaagst is. Er is een ontzettend grote leerlingvrijheid (en verantwoordelijkheid!) en het lijkt het minst op traditioneel onderwijs.


Uit de schematische weergave hierboven kun je opmaken dat de ruimte is ingericht met allerlei verschillende plekken. Plekken voor kleine instructie (diverse aantallen), een lab, samenwerkingsruimtes, persoonlijke computers, sociale ruimte, etc. Leerlingen bewegen zich vrij door de hele ruimte heen en benutten datgene wat ze nodig hebben.

Een good practice van het Flex Model is Summit Public Schools, meer specifiek hun Denali Campus in Sunnyvale, Californië. Op deze school hebben alle leerlingen een individueel leerpad en bewegen ze zich op eigen niveau door het hele curriculum heen. Zo beginnen leerlingen bij een nieuw onderwerp altijd met een instaptoets. Als ze deze halen, kunnen ze direct door naar de eindtoets, zonder verder bij het aanbod stil te staan. Dit aanbod kan bestaan uit instructievideo's, groepsopdrachten, individuele leerkrachtinstructie, etc. Het hele model gaat uit van een hoge mate van leerlingverantwoordelijkheid en de school heeft er veel in geïnvesteerd om dit te laten slagen.


Conclusie
Voor deze MOOC stond voor mij eigenlijk flipping the classroom gelijk aan blended learning. Ik had anderen wel horen zeggen dat dit één van de vormen van blended learning was, maar zij konden nooit alternatieven benoemen. Ik vind het dus helemaal geweldig om zo duidelijk te horen welke verschillen er zijn en dat er drie modellen tot in detail worden uitgewerkt.

De komende weken zullen deze good practice schools meer in detail worden uitgewerkt, met name vanuit het perspectief van de leerling.

Het volledige overzicht van blended learning modellen is beschikbaar via http://www.blendedlearning.org. Een complete database met scholen die volgens blended learning werken is beschikbaar via http://www.blendedlearning.org/directory

maandag 24 augustus 2015

Interview: Koos de Boer

Het nieuwe studiejaar gaat van start! Dit jaar krijgen tweede- en derdejaars studenten aan de HU Pabo een nieuw vak: Wetenschap & Technologie. Binnen dit vak gaan studenten onder andere aan de slag met onderwerpen als robotica, maker education en programmeren. In dat kader is het interessant om te kijken hoe diverse experts hierover denken en welke kansen en uitdagingen zij zien. Hieronder staat het interview met Koos de Boer (64), gepensioneerd, maar heel druk aan het werk als vrijwilliger bij Stichting CodeUur. Hun missie: programmeren op alle basisscholen in Nederland introduceren!


Kun je iets vertellen over je achtergrond?
Ik ben gepensioneerd als Maintenance Engineer van het Goalkeeper Wapensysteem bij de Koninklijke Marine. Ik heb 45 jaar met volle tevredenheid bij het MarineBedrijf in Den Helder gewerkt, waarvan de laatste 20 jaar als Maintenance Engineer. De laatste 5 jaar daarvan heb ik ook stagiaires vanuit het HBO en MBO begeleid. Daardoor is bij mij grote belangstelling ontstaan voor alles wat met onderwijs te maken heeft en vooral de koppeling tussen het onderwijs en het bedrijfsleven.

Persoonlijk vind ik het zo jammer, onnodig en een vorm van verspilling dat kennis en ervaring door pensionering zomaar door het afvoerputje gaan. Mensen met kennis en ervaring op allerlei gebieden moeten dat (als ze willen en indien mogelijk) kunnen delen, zeker als je daar door het pensioen ineens tijd en gelegenheid voor hebt!

Momenteel zijn Maker Educatie en programmeren in het onderwijs helemaal hot. Hoe kijk jij hier tegen aan? Is het echt nieuw/anders dan vroeger en noodzakelijk voor kinderen om te leren?
Maker Educatie en programmeren binnen het onderwijs zijn zeker geen hype, maar eerder een logisch gevolg van maatschappelijke verandering. Alles wat in de toekomst bedacht gaat worden, zal bedacht, gemaakt en uitgevoerd gaan worden met behulp van software of we dat leuk vinden of niet. Dat gaat gebeuren en eigenlijk is die ontwikkeling nu al volop aan de gang. In die zin is het dus echt iets nieuws. Het onderwijs zal daarbij aan moeten haken om zeker te stellen dat ieder kind in de toekomst mee kan komen in de maatschappij.

We mogen echter ook niet uit het oog verliezen dat er een flinke groep jongeren is die geen programmeeronderwijs zullen krijgen. Hoe gaan we dat aanpakken?
Veel leerlingen die nu van VMBO en MBO afkomen zullen programmeren niet meekrijgen, terwijl meer en meer kinderen op de basisschool er wel mee in aanraking komen. We krijgen volgens mij dus een gat binnen een jonge generatie.

Binnen een paar jaar zullen veel van die kinderen daar blijvend last van kunnen ondervinden. Ik denk dat het verstandig is om naast het programmeren in het PO ook een soort Deltaplan voor volwassenen onderwijs op het gebied van programmeren en computational thinking op te zetten. Ik raak hier steeds meer van overtuigd. Bedrijven zullen misschien veel kunnen opvangen door (interne) bedrijfsopleidingen, maar mensen zonder werk kunnen niet meer voldoen aan de eisen die gesteld zullen gaan worden.

Wat versta jij onder computational thinking?
De term computational thinking dekt de lading "denken" als een computer en daar volledig vertrouwd mee zijn, net als lezen en schrijven. Alles wat door een computer gedaan en gemaakt wordt, is door mensen ingevoerd in logische stappen en in een logische volgorde. Mensen hebben in een creatief proces bedacht wat de computer moet uitvoeren en/of maken.

Tijdens één van de CodeUren op een basisschool gaf een meisje een mooie definitie: "Een computer is net een kind van 1 jaar oud, je moet echt ieder stapje duidelijk maken en als je iets vergeet of in verkeerde volgorde zet, gaat het fout of het programma werkt niet!"

Een probleem moet opgedeeld worden in kleinere delen en dan deel voor deel geprogrammeerd in de programmeertaal die je op dat moment gebruikt. Op basisschool 't Zwanenest in Schagerbrug waren twee jaar geleden twee meisjes (toen circa 11 jaar oud) die zozeer vertrouwd waren geraakt met Scratch dat ze die taal voor alles gebruikten om zich creatief te uiten en dat ging heel ver. Van rekenmachine tot animaties over de dingen die ze mee maakten en van een wekker tot een eigen exemplaar van een iPad die ze in Scratch hadden nagebouwd compleet met eigen apps. Ze vroegen vrijwel niets meer over programmeren, ze hadden het zich volledig eigen gemaakt net als lezen en schrijven. Dat is in mijn ogen pas echt computational thinking. Die kant moeten we op en ik heb meegemaakt dat het kan!

Wat vind je van de unplugged activiteiten op www.codekinderen.nl? Wat is het belang van dergelijke activiteiten met pen en papier?
Het belang van unplugged activiteiten is dat computational thinking aangeleerd wordt zonder in eerste instantie afgeleid te worden door de "knoppologie" en beeldscherm van een computer. Er zijn heel goede unplugged activiteiten die verder gaan dan computational thinking alleen, omdat ze ook een koppeling maken met andere vakken als rekenen (tweetallig stelsel) en taal (geheimschrift).

Wat vind je van Scratch? Wat zijn sterke en zwakke punten van dit programma?
Sterke punten van Scratch voor mij zijn:
  • Het is volledig open source en dus gratis toegankelijk voor iedereen;
  • Het is ontwikkeld door het MIT (Massachusetts Institute of Technology) en ook in het Nederlands beschikbaar’;
  • Het is een visuele programmeertaal en daardoor zeer geschikt voor jonge kinderen; zodra ze enigszins kunnen lezen, kunnen ze met Scratch aan de slag;
  • Het programma is laagdrempelig, maar heeft wel een heel hoog plafond;
  • Snel resultaat zonder veel code;
  • Zeer grote sterke community waarop kinderen projecten kunnen delen en projecten van anderen kunnen gebruiken (remixen) om een eigen uitvoering van een project te maken;
  • Sterke Nederlandse community www.scratchweb.nl
Zwakke zijn er eigenlijk weinig, de taal is goed uitontwikkeld. Misschien dat de overstap naar een algemeen gebruikelijke programmeertaal (zoals JavaScript of Python) door hun tekstuele vorm wat lastig kan zijn vanuit Scratch…


Je bent druk bezig met het zelf ontwikkelen van lesmateriaal voor Stichting CodeUur. Wat vind je van bestaand materiaal zoals het boek Leren programmeren voor kinderen en http://scratchweb.nl/lesmateriaal? Oftewel, waarom maak je liever zelf materialen?
Als stichting maken we niet liever zelf lesmateriaal, we maken ook lesmateriaal. We maken materiaal dat een doorgaande leerlijn zal zijn voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs. Dat materiaal moet door de zittende leerkrachten gebruikt kunnen worden na een eerste introductie door een professionele programmeur. In dit materiaal zal ook een koppeling gemaakt worden met andere vakken, zoals rekenen, taal, aardrijkskunde, geschiedenis en muziek. Dergelijk materiaal bestaat nu nog niet in de vorm die wij voor ogen hebben.

Wat zie jij als grote uitdaging(en) voor het onderwijs nu?
Hoe gaan we zittende leerkrachten zodanig ondersteunen dat zij in staat zijn om programmeerlessen te kunnen geven? De stichting CodeUur doet dat nu door professionele programmeurs te koppelen aan basisscholen, maar het streven van de stichting is dat leerkrachten zelf de programmeerlessen gaan geven.

Hoe krijgen we programmeren zo snel mogelijk in het curriculum? Normaal gesproken duurt dat een aantal jaren. Dan zijn we eigenlijk alweer een basisschoolgeneratie verder, maar daar kunnen we niet op wachten.

Een curriculumwijziging houdt ook in dat leerkrachten ondersteund moeten worden door de overheid om programmeren te kunnen onderwijzen. Lerarenopleidingen en Pabo's moeten niet wachten tot er een curriculumwijziging is doorgevoerd, maar nu al inspelen op de toekomst die eigenlijk nu al volop gaande en onafwendbaar is. Als programmeren op lerarenopleidingen en Pabo's wordt onderwezen aan toekomstige leerkrachten zullen de basisscholen logischerwijs automatisch volgen.

Hoe gaan we de generaties, die nu ouder dan 20 zijn, ook onderwijzen in het programmeren? Dat is noodzakelijk om een tweedeling in de maatschappij te voorkomen. Dat lijken grote woorden, maar ik ben er echt van overtuigd dat computational thinking een voorwaarde zal zijn (en eigenlijk al is) om mee te kunnen doen en te kunnen werken in onze maatschappij.

zondag 23 augustus 2015

MOOC: Definitie van blended learning

De eerste week van de MOOC: Blended Learning is vooral een introductie op het onderwerp. Brian Greenberg, Michael Horn en Rob Schwarz definiëren in de eerste video wat blended learning inhoudt.

Definitie van blended learning
Als uitgangspunt wordt de volgende definitie (in drie delen) gehanteerd: 

"Blended learning is een formeel educatief programma, waarin een leerling tenminste gedeeltelijk online leert en met enige controle door de leerling over de tijd, de plaats, het pad en het tempo..."

Met name het laatste deel van bovenstaande zin geeft iets essentieels aan: je hebt als leerling controle de leerroute en de snelheid waarmee je leert. Niet alle leerlingen leren in hetzelfde tempo. Soms begrijp je iets heel snel, maar soms heb je ook meer tijd en aandacht nodig om een concept te doorgronden.  En soms heb je ook verschillende perspectieven of uitleg manieren nodig om iets echt te beheersen. 

"... en gedeeltelijk onder begeleiding in een gebouw uit huis..."

Dit tweede gedeelte geeft aan dat ook het online leren onderdeel is van een schoolse omgeving.

"... en verschillende werkwijzen van het leerpad binnen een cursus of onderwerp zijn voor iedere leerling met elkaar verbonden voor een geïntegreerde leerervaring."

Dit derde en laatste gedeelte geeft aan dat datgene wat online gebeurt goed moet aansluiten bij datgene wat in de schoolse omgeving. Beide omgevingen moeten met elkaar op een logische wijze verbonden zijn en zijn een verlengstuk van elkaar.


Kritische noot
Greenberg en Horn plaatsen bij bovenstaande definitie een kritische kanttekening: nog niet alle software en digitale systemen zijn op dit moment in staat om die data-uitwisseling naadloos te laten verlopen. Het zou best nog een poos kunnen duren voordat dit technisch vlekkeloos kan verlopen. Maar hopelijk blijft dit proces zich continu verbeteren. Dat betekent dat veel dat behandeld zal worden in deze MOOC nog (slechts) een idee is, de realiteit is nog niet altijd zo ver. Desalniettemin is er al ontzettend veel mogelijk op het gebied van blended learning, maar je moet accepteren dat het hele concept zich (nog) in een vroeg stadium bevindt.


Praktische voorbeelden
Aan de hand van drie praktische voorbeelden kun je kijken of je enigszins begrijpt wat blended learning is. Zijn onderstaande voorbeelden nu wel of niet blended learning?
  1. Leerlingen gebruiken in de klas tablets om vragen van de leerkracht te beantwoorden.
  2. Als huiswerk kijken leerlingen een documentaire over de moord op John F. Kennedy. In de klas spelen de leerlingen de rechtzaak tegen Lee Harvey Oswald na.
  3. Een leerkracht projecteert haar presentatie op het digibord en maakt annotaties op het bord, terwijl leerlingen aantekeningen maken op hun laptops.
Bij het eerste voorbeeld gebruiken leerlingen technologie in de klas. Wellicht een efficiëntere manier van werken, maar geen blended learning.

Het tweede voorbeeld is een vorm van blended learning, namelijk flipping the classroom. De instructie verplaatst zich naar de thuissituatie, waarbij leerlingen enige invloed hebben over de tijd en het tempo waarin ze leren. Terug in de klas krijgen ze de mogelijkheid voor verdieping op het onderwerp door een rollenspel.

In het derde voorbeeld wordt veel technologie gebruikt, maar louter als gereedschappen om de werkvorm zo effectief mogelijk te maken. De rol van de leerkracht en leerling blijft gelijk; er is geen sprake van meer gepersonaliseerd leren. Dit is een voorbeeld van technologie die het oude systeem verbetert. Dit is dus geen blended learning.


High quality blended learning
Greenberg en Horn zijn specifiek op zoek naar een definitie van wat zij high quality blended learning noemen. In bovenstaande definitie staat geen waardeoordeel over de kwaliteit van blended learning an sich. Er zijn zowel sterke uitwerkingen als zwakke uitwerkingen van blended learning te vinden. Kun je hoge kwaliteit van blended learning bepalen of definiëren? 

Volgens Greenberg en Horn bestaat high quality blended learning uit vier gebieden:
  1. Gepersonaliseerd;
  2. Beheersingsgericht;
  3. Hoge verwachtingen;
  4. Leerling-eigendom.
Ad 1. Gepersonaliseerd
Dit houdt in dat het leerproces aansluit bij de behoeften en de hiaten van elke individuele leerling, niet de klas als geheel.

Ad 2. Beheersingsgericht
Dit houdt in dat leerlingen pas verder gaan als ze een (deel)onderwerp echt compleet beheersen. Het betekent ook dat leerlingen te allen tijde kunnen demonstreren dat ze een (deel)onderwerp beheersen. Ze hoeven dus niet te wachten tot de leerkracht het toetsmoment bepaalt. 

Ad 3. Hoge verwachtingen
Elke leerling heeft duidelijk geformuleerde en strikte leerdoelen om hen voor te bereiden op de rest van de (school)loopbaan.

Ad 4. Leerling-eigendom
Dit laatste punt is essentieel. Het houdt in dat leerlingen over de vaardigheden, informatie en middelen beschikken om hun eigen leren te managen. 


Het zou prachtig zijn wanneer kinderen zelf aangeven wat ze willen leren en dat ook zelf aanpakken, zonder dat een leerkracht dat voorkauwt. Toch blijkt dit voor de meesten zeer moeilijk te zijn. Wanneer er geen deadlines zijn, geen vaste structuur of stok achter de deur is, worstelen de meeste leerlingen met voortgang. Blended learning zou hierbij kunnen helpen.

Blended learning draait om onderwijskundige leerprincipes en niet om het gebruik van technologie. Dat gezegd hebbende is het gebruik van technologie essentieel om blended learning te kunnen inzetten. Dat geldt zeker bij onderwijs op grote schaal en eventueel zelfs internationaal. 


Conclusie
De eerste video geeft een aardig beeld van wat ik kan verwachten van de rest van de MOOC. Ik vind het een prettig begin van deze cursus. De definitie is voor mij heel helder en sluit goed aan bij waar ik zelf op de HU Pabo mee bezig ben. Met name het stuk over high quality blended learning vind ik interessant, daar zie ik nog wel een wereld te winnen ten opzichte met waar ik nu mee bezig ben. Ik hoop dat de MOOC hier ook concrete handvatten voor biedt!

vrijdag 21 augustus 2015

MOOC: Blended learning

Op www.coursera.org kwam ik de MOOC Blended Learning: Personalizing Education for Students tegen. Deze MOOC bestaat uit zes modules die tijd- en plaatsonafhankelijk gevolgd kunnen worden. Je kunt dus in je eigen tempo de MOOC doorlopen, hij is continu beschikbaar.

De MOOC wordt aangeboden door Brian Greenberg (Silicon Schools Fund), Michael Horn (Clayton Christensen Institute) en Rob Schwarz (New Teacher Centre). In de MOOC zullen diverse modellen van blended learning behandeld worden en er wordt gekeken naar de impact van blended learning op leerlingen, leerkrachten en scholen. Er zijn drie voorbeeldscholen die een eigen type van blended learning hanteren.

v.l.n.r. Brian Greenberg, Michael Horn en Rob Schwarz
Algemene doelen
  • Diverse voorbeelden van blended learning geven;
  • Het leerproces versnellen bij personen die met blended learning aan de slag willen gaan;
  • Een structuur bieden voor leerkrachten om (aspecten van) blended learning uit te proberen in een school of klas en hier feedback op krijgen van anderen.
Uitgangspunten
  • Zoals met elke innovatie, kan blended learning goed of slecht worden toegepast;
  • Mits goed toegepast, wordt blended learning gedreven door beheersing, leerlingverantwoordelijkheid, personalisatie en verbeterde relaties;
  • Blended learning is een manier van ontwerpen, niet het opleggen van technologie;
  • De toekomst van blended learning is onduidelijk, maar het zal zeker evolueren;
  • De implementatie van blended learning zou geleid moeten worden door sterke ontwerpprincipes en een interatief proces.
Essentiële vragen
  • Zou de rol van volwassenen in een school veranderen in een blended learning omgeving?
  • Hoe zou de rol van leerlingen veranderen in een blended learning omgeving?
  • Hoe zouden systemen, structuren en ondersteuningen moeten veranderen in een blended learning omgeving?
  • Welke aannames over scholen zouden het meest in twijfel worden getrokken door blended learning.

Voor mij lijkt dit een erg interessante MOOC. De HU Pabo is sinds vorig jaar bezig met het implementeren van blended learning voor zowel de voltijd als deeltijd opleiding. Dat vraagt nog al nieuwe didactiek en we zijn met elkaar bezig om hier vorm aan te geven. Ik hoop dat deze MOOC de nodige verdieping en structuur zal bieden, waardoor ik hopelijk een verbeterslag kan maken.

Tegelijkertijd groeit de noodzaak naar meer gepersonaliseerd onderwijs, meer differentiatie en meer slim gebruik van de effectieve contacttijd. Ook hier hoop ik dat de MOOC nieuwe ideeën en inzichten voor kan bieden.

Elke module vraagt ongeveer een tijdsinvestering van twee tot vier uur. Als ik elke week één module zou afronden, heb ik de MOOC in anderhalve maand afgerond. Maar, zoals ik hierboven al schreef, er is voor deze MOOC geen vaststaand tijdpad, dus ik zal de vrijheid nemen om me echt goed in de stof te verdiepen en indien nodig meer tijd te nemen. Uiteraard zal ik deze MOOC in blogberichten proberen samen te vatten, niet alleen voor mijn eigen leerproces, maar ook om anderen te informeren.