woensdag 15 juni 2016

Onderzoeksconferentie 2016

Vandaag was in het Flint theater in het regenachtige Amersfoort de Onderzoeksconferentie van Kennisnet en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). Diverse wetenschappers presenteerden tijdens de conferentie hun recente onderzoeken op het gebied van onderwijs en ICT. In het theater waren ongeveer 750 personen aanwezig. Hieronder staan zo goed mogelijk mijn bevindingen van deze dag.


Toine Maes - directeur Kennisnet
Als korte introductie op de dag, geeft Toine Maes een opening. Hij stelt dat scholen hongerig zijn naar kennis/informatie. We willen zo snel mogelijk antwoorden op hun vragen geven. ICT is tegenwoordig geen optie meer, maar een vanzelfsprekendheid. De vragen op scholen zijn bekend, zoals:
  • Welke tablet/laptop moet ik aanschaffen om mijn doelen te bereiken?
  • Welk leermateriaal is het meest geschikt?
  • Kan ik een dashboard krijgen met leerlingresultaten om daarop mijn lessen aan te passen?
  • Hoe kan ik mijn deskundigheid vergroten?
Het doel is om gedegen maar ook snel antwoord te geven. Aan welke knoppen moeten we draaien om dit te bewerkstelligen? Aan de knop van onderzoek? Aan de bureaucratie rondom onderzoek? Moeten we de doorlooptijd van onderzoek verkorten? Of moeten we juist een brug slaan tussen resultaten en praktische toepassingen?

Vandaag is er ruimte om met elkaar dit soort vragen met elkaar te bespreken. In de pitches, maar ook in de netwerkpauzes. Scholen zijn gebaat bij antwoorden op deze vragen. Onderzoek is zowel als een raam als een spiegel. Als het goed is, gaan we door onderzoek antwoorden helder zien. Maar het slaat het ook terug als een spiegel: was het goed onderzoek? Wat is eigenlijk de stand van het onderzoek? Wat zijn vervolg onderzoeksvragen?

De onderzoeksconferentie is opgesplitst in drie thema’s:
  1. Digitaal leermateriaal
  2. De leerling
  3. De leraar

1. Themaronde focus digitaal leermateriaal
Elke themaronde start met een langere keynote van twintig minuten, gevolgd door meerdere pitches van vijf minuten.

Thema-keynote: Ton de Jong – Go-Lab, onderzoekend leren met online labs
Go-Lab is een software pakket, een portal, die gaat over onderzoekend leren in science onderwijs. Het is een groot Europees project met een budget van 13 miljoen euro. Het uitgangspunt is de stelling dat er een grote behoefte is aan uitdagend, vernieuwend science onderwijs. Er is te weinig instroom, wat een punt van zorg is. En, als ze klaar zijn, zijn studenten niet goed voorbereid op wat het werkveld van hen verlangt.

We moeten over naar vormen van actief leren. Maar werkt dat? Uit een metastudie (een kritische analyse van 225 andere studies) blijkt dat actief leren de prestatie een halve standaarddeviatie verhoogt (dat is relatief veel, ongeveer 6%). Bovendien zakken studenten in traditioneel onderwijs anderhalf keer zoveel voor toetsen in vergelijking tot de studenten die actief leren.

Maar wat is actief leren? Er zijn talloze vormen, zoals explorerend leren, project-gebaseerd leren en ontwerpend leren. Go-Lab richt zich specifiek op onderzoekend leren. In Go-Lab zijn verschillende online labs (in feite simulaties) zoals eentje om vloeistoffen te manipuleren. Of een simulatie over de impact van een inslaande meteoriet op aarde. Of van een energiecentrale en van een deeltjesversneller (CERN).

Het blijkt dat leren met online labs effectiever is dan traditioneel onderwijs. Studenten scoren beter (of minimaal hetzelfde) als studenten die in echte practica werken. Maar de online labs zijn alleen effectief als er ondersteuning voor het leerproces wordt aangeboden.

Het doel van Go-Lab is om de online labs in te bedden in de structuur van het onderwijs (met passende ondersteuning). Via hun website www.golabz.eu heeft iedereen toegang tot de hele serie van 375 online labs. Het is mogelijk om te zoeken op domein, om allerlei tools ter ondersteuning van het onderzoeksleerproces in te zetten en zelfs gebruik te maken van de online leeromgeving. Uit alle delen van de wereld worden hier projecten gedeeld. Iedereen kan daar zelf een leeromgeving maken, publiceren en deze delen met anderen. Gratis en in het Nederlands.



Antoine van den Beemt – ict in het praktijkonderzoek van leraren

Wat gebeurt er nu met ICT in de klas? Dat is de centrale vraag. Belangrijk is het om weloverwogen keuzes te maken voor didactisch gebruik van ICT (zoals hij ook behandelt in zijn boek Leren met interactieve media). Dat houdt in dat je moet beginnen bij leerdoelen, inhoud en didactiek.

Zijn onderzoeksvraag luidt: “In welke mate en met welke doelen maken leraren gebruik van specifieke ICT-applicaties in het onderwijsleerproces?”

Wat blijkt? Leraren willen voor hun afstuderen vooral onderzoek doen naar traditionele inzet van hardware/software en de rol van leerkracht/leerling. Zoals qua hardware voornamelijk een pc/laptop in combinatie met het digibord. En qua software gaat het vooral om presentatiesoftware, sociale media en oefensoftware.

Van den Beemt concludeert:
  • Er is een wens tot onderwijsgedreven ICT gebruik
  • Het ontbreekt vaak aan een onderwijsvisie op het gebied van ICT
  • Er is een beperkte deskundigheid van leerkrachten op het gebied van ICT (of zijn hebben een te positief beeld van eigen vaardigheid of een onjuist beeld van hun leerlingen)
  • Er is een noodzaak voor verankering in kennisbasis.
Hij adviseert:
  • Kies overwogen voor een middel.
  • Begin met tools die je kent.
  • Experimenteer.
  • Deel met collega’s.


Adrie Visscher – De effecten van het gebruik van SnappetSnappet is een tablet voor leerlingen met adaptieve opgaven en directe feedback voor leerlingen. Deze feedback is (vooralsnog) beperkt tot louter de conclusie goed of fout. Er is ook feedback voor leerkrachten in de vorm van een dashboard, waarmee ze kunnen kijken hoe leerlingen scoren.

Visscher hanteert drie onderzoeksvragen:
  1. Wat is het effect van Snappet op leerprestaties en motivatie van leerlingen?
  2. Wat is de samenhang tussen mate van differentiatie met Snappet en leerprestaties?
  3. Wat is de samenhang tussen de intensiteit Snappet-gebruik door leerlingen en hun leerprestaties?
Resultaten van het onderzoek voor het vak Spelling zijn niet significant, maar voor rekenen wel. Leerlingen boeken ongeveer anderhalve maand vooruitgang ten opzichte van de controlegroep. Met name de slimste leerlingen profiteren van werken met Snappet. Helaas zijn er geringe effecten op de motivatie van leerlingen.

 

Rachel Plak – De meerwaarde van educatieve computerprogramma's in de klas
Vanuit Universiteit Leiden onderzoekt Rachel Plak of achterblijvers (kleuters taalonderwijs) een boost kunnen krijgen? Leerkrachten zijn vrij traditioneel. Minder dan een derde zet computerprogramma’s in om achterblijvers te stimuleren. Ae vertrouwen vooral op hun eigen interactie. Maar is dat terecht? Zijn computerprogramma’s minder efficient dan de interactie met de leerkracht?

Digitale prentenboeken leveren betere resultaten op dan traditioneel voorlezen. Vooral kinderen die snel afgeleid zijn, hebben hier baat bij. De levende boeken roepen een staat van hyperfocus op waarbij alle aandacht naar het scherm gaat en de omgeving wordt buitengesloten. Dat komt onder andere door de cinematografische beelden, de muziek, de animaties, etc. Vooral de afleidbare kinderen gaan flink vooruit in hun taalontwikkeling.


Inge Merkelbach – Welk kinderen het meest profiteren van educatieve computerprogramma’s
Het onderzoek van Inge Merkelbach focust zich op opdrachten met een hoge mate van verbale responsiviteit (positieve ondertoon én met constructieve informatie, afgestemd op de reacties van het kind, directe reacties van een tutor).

Vooral kinderen met een verhoogde stressgevoeligheid (iets te vroeg geboren, ongeveer in de 34e - 38e week) profiteren van verbaal responsieve programma’s. Interessante resultaten waarbij deze kinderen flink vooruit gaan, mits er voldoende begeleiding en assistentie is.

Discussie: Digitale educatieve programma’s kunnen echt een meerwaarde bieden naast de interactie met de leerkracht. Ze zouden een essentieel onderdeel van het curriculum moeten zijn. De match tussen het kind en het programma is cruciaal!


Marjoke Bakker – Oefensoftware bij het leren lezen
Vanuit Radboud Universiteit doet Marjoke Bakker onderzoek naar Veilig Leren Lezen, een methode voor groep 3. Haar onderzoek richt zich specifiek op het gebruik en de effectiviteit. Leerlingen moeten allerlei oefeningen met letters en klanken doen. Ze krijgen ook feedback. Maar is het echt nuttig?

Haar onderzoeksvragen:
  • Hoe kan oefensoftware het beste worden ingezet (leerkrachtinterviews)
  • Wat zijn de effecten van de oefensoftware? (effect onderzoek)
Uit haar resultaten blijkt dat voor leerkrachten vooral de voorbereiding belangrijk is, om zich te verdiepen in de mogelijkheden van de software, en de organisatie in de klas te doordenken.

Daarnaast lijkt de oefensoftware een meerwaarde te hebben bij het leren lezen. Echter, er zijn geen verschillen tussen alleen oefenen alleen op school of ook thuis.


Kennisrotonde
Na deze eerste ronde pitches, wordt in een themaronde aandacht besteed aan vragen van het onderwijs over ICT die de afgelopen tijd zijn gesteld aan de Kennisrotonde. Dit kennisloket van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) geeft scholen op basis van wetenschappelijke inzichten snel antwoord op actuele kennisvragen van en over het onderwijs.


In een soort advertorial geeft Alfons ten Brummelhuis een toelichting op de werking van de Kennisrotonde die sinds januari als een soort pilot is ingegaan. De Kennisrotonde is ter ondersteuning van leerkrachten die vragen hebben over onderwijs. Online kan iedereen een vraag indienen en vervolgens heb je contact met een medewerker van de Kennisrotonde. Er zijn verschillende opties hoe de Kennisrotonde wordt ingezet. Als eerste wordt bestaande literatuur bekeken. Ook kunnen deskundigen worden geraadpleegd, of aangesloten worden bij reeds lopend onderzoek. Tot slot kan ook een heel nieuw onderzoek worden opgestart.

Het uitgangspunt is wel dat alle informatie, vragen en antwoorden worden gedeeld, zodat het voor iedereen beschikbaar is. Na afloop krijgt de indiende partij de vraag: Is dit nu het antwoord dat je helpt om al onderwijsprofessional verder te kunnen met het maken van keuzes?

Casus 1: Frog
Is de onderwijstechnologie ‘Frog’ van meerwaarde voor ons onderwijs? Deze omgeving biedt game-elementen, maar is wel in het Engels. Is het zinnig voor onze leerlingen om hen te helpen met motivatieproblemen? Oftewel, helpt afwisseling van quizvragen met games het leerrendement verhogen? De Kennisrotonde stelt:
  • Meer motivatie
  • Grotere betrokkenheid op leertaken
  • Geen aanwijzingen voor doorwerking op leerprestaties
  • Effecten verschillen voor leerlinggroepen
Dit zijn bijna generieke principes over de werking van ICT. Een programma alleen is nooit voldoende, altijd is de afstemming tussen programma en leerlingen door de leerkracht nodig.

Casus 2: Digitaal pesten
Wat zijn effectieve interventies om digitaal ongewenst gedrag in het onderwijs tegen te gaan? Er is hierover weinig consensus. De definitie over digitaal pesten is vrij diffuus, wat zorgt voor een grote spreiding aan interpretaties. Onderzoek ontbreekt eigenlijk op dit punt.

Casus 3: Lees en spellingproblemen
Welke computerprogramma’s zijn effectief voor jonge kinderen met lees- en spellingproblemen? Zij moeten meer oefenen, adaptieve feedback ontvangen en de leerstof aangeboden krijgen op hun specifieke niveau.

Casus 4: E-portfolio
Is het waar dat het gebruik van een e-portfolio als leerlingvolgsysteem de ontwikkeling van metacognitie, sociale competenties en advanced skills bevordert en de administratieve lastendruk van leerkrachten vermindert?

Met betrekking tot de effectiviteit van e-portfolio’s in basisonderwijs is het volgende bekend:
  • Ze geven nieuwe mogelijkheden voor evalueren.
  • Veel literatuur over vermeende voordelen en veronderstelde opbrengsten.
  • Er is helaas weinig bewijs voor positieve relatie tussen gebruik van e-portfolio en het leren van leerlingen het basisonderwijs.


2. Themaronde focus leerling

Thema-keynote: Liesbeth Kester - Gepersonaliseerd leren met ict: leerkracht en leerling samen aan het stuur
Voor sommige dingen geldt one-size-fits-all. Maar dat is niet altijd handig! Leren op maat lijkt wenselijk. Wat gebeurt er op scholen met betrekking tot leren op maat met ICT en zijn hier gemene delers uit te destilleren?

Hoe kunnen we voorkomen dat we ons alleen maar richten op de gemiddelde leerling?
Elke leerling heeft bepaalde cognitieve componenten, affectieve componenten en gedragscomponenten. Allemaal aspecten van een leerling die relevant zijn bij leren op maat.

Als je hier enigszins zicht op hebt, dan kun je hierop inspelen als leerkracht. Zoals je instructie aanpassen, meer ondersteuning bieden, meerdere representaties inzetten, etc. Hier is al jarenlang onderzoek naar, maar altijd slechts gefocust op heel kleine interacties. Het gaat hierbij om zowel de leerkracht die inspeelt op de leerling, als de digitale systemen die rekening kunnen houden met de verschillende behoeftes van de leerling (instructie op maat). De manier om leren op maat vorm te geven bestaat helaas nog niet.

Een andere onderzoekstraditie zet de leerling centraal. De leerling is de baas en heeft controle over het selecteren van opgaven of materialen. Leerlingen vinden dit leuk en ervaren autonomie. Maar het leren, of de prestatie, wordt niet zo zeer beter door deze werkwijze. Dan blijft het bij louter motivatie zonder direct rendement. Ook dit leidt niet tot ideaal adaptief leren.

Hoe kun je nu leerlingen helpen bij het zelfsturen van hun leerproces? Hoe maken zij effectievere keuzes?
  • Tip 1: Leerling en leraar moeten samen aan het stuur. Beide mogen richting geven tijdens het leerproces. Soms heeft de leerkracht meer sturing, soms de leerling. Kortom, op een flexibel wijze, waardoor ook zelfsturingsvaardigheden in ontwikkeling worden gebracht. Uit onderzoek blijkt dat dit het beste uit beide wereld haalt.
  • Tip 2: Geef feedback en advies gericht op het leerproces. Dat helpt leerlingen bij het nemen van de stappen die zij moeten maken in het leren. Dat geeft leerlingen ook inzicht in het denkproces van de leerkracht en hij ervaart welk doel een keuze moet/kan hebben. Kinderen kiezen voornamelijk voor onderwerpen die ze (reeds) kennen en dichtbij hun belevingswereld en cognitieve niveau liggen.
  • Tip 3: Geef feedback en advies in de vorm van hints en vragen. De vorm van de feedback is erg belangrijk. Als het gaat om zelfsturing is feedback die heel direct is (“Je hebt nu heel slecht gepresenteerd, je moet twee niveaus omlaag!”) wordt meestal wel opgevolgd, maar geeft hen niet de vaardigheid om zelf keuzes te maken. Bij vagere feedback is er wel ruimte voor keuzes (“Het kostte je wel erg veel moeite, hoe zou dat nu komen?”). Dan worden leerlingen getriggerd om hierover na te denken en zelf keuzes te maken, wat weer goed is voor hun zelfsturingsvaardigheden.


Carla Haelermans - Muiswerk werkt, maar er moet natuurlijk wel geoefend worden
Werkt het nu als leerlingen thuis oefenen met digitaal adaptief materiaal? Haar onderzoek richt zich specifiek op Taal en Rekenen met een controlegroep en een experimentele groep.
  • Scoort de experimentele groep hoger op de CITO toetsen van Taal en Rekenen?
  • Hoe zorg je nu dat leerlingen daadwerkelijk oefenen?
  • Spelen ouders en leerkrachten hier een rol bij?
Wat blijkt? Er is wisselend oefengedrag. De bedoeling was 30 minuten oefenen met Rekenen en 30 minuten oefenen met Taal, maar niet iedere leerling haalt dat. Ook het effect van de ouder app Muismeter op oefengedrag verschilt per leerjaar. Er is nog wel invloed bij leerjaar 1 en 2, maar oudere leerlingen willen die aansturing niet van ouders. Oefenen met Muiswerk werkt, maar wel onder specifieke omstandigheden. Niet omdat het digitaal is, maar wel omdat het individueel en adaptief is. Dat is natuurlijk zonder ICT nauwelijks te realiseren…


Marthe Straatemeier - Wat kunnen we leren van Rekentuin?
Rekenen en Taal zijn een vorm van cognitieve expertise. Ze vereisen specifieke oefeningen met feedback. Het positieve effect van één-op-één onderwijs is zeer groot. Het doel van haar onderzoek is om meer te kunnen oefenen op je eigen niveau!

Er is een schat aan Rekentuin-data: de individuele niveaus verschillen enorm. Om te kunnen oefenen op je eigen niveau is he noodzakelijk dat je meet/weet waar kinderen staan. Maar dagelijks meten is weer niet gewenst, we toetsen al zo veel…

Wat is een mogelijke oplossing? Een adaptief systeem dat is gebaseerd op ELO ratingsysteem uit de sport (schaken) Je strijdt als het ware tegen de rekenopgave. Zo kan realtime de vaardigheid van kinderen gemeten worden. Maar werkt dit meetsysteem? Uit metingen blijkt dat er een hoge betrouwbaarheid en validiteit is. Er is een hoge kans op succes voor alle leeftijden en kinderen van alle niveaus spelen ongeveer evenveel.

Als ICT adaptief wil zijn, begint dat met goed meten waar een kind staat. Kinderen met Rekentuin gaan meer vooruit als ze voldoende oefenen. Kortom: veel op eigen niveau kunnen oefenen.


Jorrick Beckers - Een vloek of een zegen? Zelfgestuurd leren met elektronische ontwikkelportfolio's
Er zijn veel verschillende meningen over het nut van portoflio’s. Onderwijskundigen zweren erbij en zien mooie mogelijkheiden, echter, onderwijsuitvoerenden zien ook organisatorische bezwaren. Hoe laten we leerlingen niet uit de bocht vliegen, maar hun doel behalen? Dit onderzoek richt zich specifiek op het MBO en is een vervolg op een eerdere studie.

Studie 1 leidde tot een stijging van de mate van zelfbeoordeling, het kunnen benoemen van verbeterpunten en autonome motivatie. Dat zijn prachtige resultaten voor leerlingen!
Studie 2 toont veel mindere resultaten, namelijk een afname van de mate van zelfbeoordeling en minder autonome motivatie. Het verschil tussen beide studies is de sturing van de docent. Bij studie 1 was er nauwelijks sturing, maar bij studie 2 juist wel. Kortom, er is balans nodig tussen autonomie en begeleiding.


Nico Rutten - Lesgeven met simulaties

Hoe kunnen simulaties ingezet worden om het leren te verbeteren? Altijd ligt een wetenschappelijk model ligt ten grondslag aan een simulatie en leerlingen kunnen interacteren met de simulaties om inzicht te krijgen in de werking van het theoretisch model door het ervaren van de output. Er zijn al talloze simulaties online beschikbaar, maar wanneer, hoe en waarom zet je deze in?


Onderwijs kan met succes worden verbeterd door computersimulaties in te zetten binnen specifieke cyclus:
  • Oriëntatie
  • Hypothese opstellen
  • Observeren
  • Conclusies trekken
Practicumactiviteiten kunnen zeer effectief worden voorbereid met computersimulaties. Deze hebben geen last van ‘ruis’ en leren leerlingen focussen. Verbeterde visualisaties (grafisch sterke simulaties) leiden niet per se tot verbeterde leerresultaten. Het kan verleidelijk zijn om voor het nieuwste van het nieuwste te kiezen, maar dat hoeft zeker niet beter te zijn dan oudere simulaties. Een mengvorm tussen werkelijkheid en virtualiteit lijkt wenselijk voor het beste leerrendement. Gebruik simulaties vooral ter ondersteuning van onderzoekend leren. Ze zijn zeer geschikt als voorbereiding op een practicum.


Eliane Smits van Waesberghe - Opbrengsten van een digitale rekenmodule voor voortgezet onderwijs
Een onderzoek naar een online en adaptieve rekenmodule. Dit onderzoek vertoont raakvlakken met het onderzoek naar Rekentuin. Studyflow is een adaptieve leer- en oefenomgeving voor het VO voor Rekenen en Nederlands voor alle niveaus en leerjaren. Het doel is om een persoonlijke en motiverende leeromgeving te ontwerpen. Zelfbenoemde voordelen zijn dat het systeem adaptief is, motiverend en gebruiksvriendelijk.

Wat zijn de gemeten en ervaren opbrengsten van Studyflow voor leerlingen en docenten?
Het pedagogisch handelen van docenten ontwikkelt zich meer naar een individuele aanpak van leerlingen. Het zelfstandig werken van leerlingen bevordert, dat ervaren leerlingen zelf ook positief.
De grote mate van keuzevrijheid zorgt voor meer motivatie en betere flow. Het programma zit duidelijk in elkaar en leerlingen kunnen er makkelijk mee werken. Het ingebouwde beloningssysteem werkt ook motiverend. Voor de docent is het een inzichtelijke omgeving om snel inzicht te krijgen in wat de zwakke en sterke leerlingen zijn.


Joop Duivenvoorden - Terugkijken met een tablet

Joop doet onderzoek naar de meerwaarde van videofeedback en videoinstructie bij bewegingsonderwijs.
  • Welk type aanvullende aanwijzing helpt leerlingen het beste om digitale videobeelden correct te evalueren en fouten in de beweging te herkennen?
  • Is er een toegevoegde waarde van instructie en feedback met digitale videobeelden op het verbeteren en beleven van bewegen en op welk moment in een lessenreeks zijn de leeropbrengsten het grootst?
Wat blijkt? Visuele en auditieve ondersteuning is belangrijk bij het bekijken van videobeelden. Het type visuele ondersteuning maakt weinig verschil (het zij pijlen, cirkels, een zaklamp, etc.). Door dergelijke sturing, kun je bijna niet ergens anders kijken dan daar waar het relevant is. Met name aan het begin van het leerproces helpen deze video’s enorm.



3. Themaronde focus leraar

Thema-keynote: Jan van Tartwijk - Leren: tussen Expertise en Innovatie
Expertise is (voor een groot deel) routine. Of oefenen. En ICT vraagt vaak om het vernieuwen van routine.

Ericsson (uit Zweden) heeft veel geschreven over automatiseren en kennis en expertise. Een expert is consistent beter in het presteren op representatieve taken. En expertise is een aanpassing aan de eisen van een taak. Automatiseren staat hierbij centraal. Individuen met veel kennis, herkennen en herinneren sneller en beter. Belangrijk hierbij is het werkgeheugen, dat heeft maar een heel beperkte capaciteit. Ongeveer zeven eenheden kunnen onthouden worden. Zo’n eenheid kan bijvoorbeeld een schema zijn. Hoe meer je weet, hoe meer je kunt automatiseren.

Het gaat ook om in een seconde patronen te kunnen herkennen en daarnaar kunnen handelen, zoals grootmeesters bij simultane schaakwedstrijden. Zo werkt dat ook bij leerkrachten. Beginners focussen zich op één punt, maar experts houden meer overzicht. Je ontwikkelt routine in het observeren en gericht kijken.

Automatiseren is belangrijk om snel en effectief relevante taken te kunnen uitvoeren. Experts vatten details samen in een compacte maar coherente probleembeschrijving. De kennis is geëncapsuleerd. Het maakt het wel moeilijk voor hen om details te duiden. Maar deze kennis is wel los te weken door gerichte vragen te stellen!

Ontwikkelen van expertise
Expert worden vraagt jaren van hard werken. Een model dat hierbij ontwikkeld is, is de Roos van Leary (de mate van invloed van leerkrachten). Deze mate van invloed ontwikkelt zich de eerste jaren van een leerkracht heel snel, maar daarna stabiliseert deze. Wil je je blijven ontwikkelen, dan moet je niet alleen vaardigheden trainen, maar ook blijven kritisch nadenken over wat je doet. (deliberate practice). Als je dat niet doet, dan kunnen prestaties weer verminderen en dat is uitermate risicovol. Dat is de valkuil van automatiseren. Het encapsuleren zou je eigenlijk moeten kunnen openbreken.

Innovate en expertise
Adaptive expertise kan mooi uitgelegd worden aan de hand van sushi koks. Zij moeten altijd alles op dezelfde manier organiseren. Maar wat als ineens tonijn ineens niet meer gebruikt mag worden, dan hebben die koks een probleem. Hoe reageren zij dan? Sommigen zijn van streek, anderen passen zich aan en zoeken een oplossing.

Zoek een midden tussen efficiëntie en innovatie. Dus een balans tussen routine en continu nieuwe dingen uit te testen. In het midden kom je uit op een soort flow. Experts gebruiken meer theorie en kijken ook nog eens om de hoek. Ze kunnen beter abstract redeneren en analogieën gebruiken. Belangrijk is dat het veilig is om fouten te maken, verkennen van mogelijkheden en ze hebben steun nodig van het management. Experts begrijpen niet alleen theorieën, maar kunnen deze concreet toepassen.

Maar ze moeten wel open/toegankelijk blijven. Een manier om hier aan te werken is door lesobservaties door middel van video en deze gezamenlijk te analyseren en hierop te reflecteren.



Desirée Joosten–ten Brinke – Op weg naar digitaal adaptief toetsen
Toetsen doen we al heel lang (en misschien wel te veel), vooral op papier. Maar de laatste jaren ook steeds vaker digitaal. Ook in het basisonderwijs wordt er adaptief digitaal getoetst. Wat zijn ervaringen hiermee? Door middel van diverse internationale interviews is dit in kaart gebracht.

Vier organisaties zijn enorm enthousiast over computer adaptief toetsen (CAS). In korte tijd brengen deze heel nauwkeurig cognitieve vaardigheden van een leerling in kaart. Er zijn verschillende voor- en nadelen. Zo is de toets korter, nauwkeurig, uitdagend voor alle leerlingen en neemt de motivatie toe. Maar er is een moeilijk herstel na een moeizame start en het vereist een zeer grote en goede itembank. Over het algemeen blijkt dat leerlingen vinden computer adaptief toetsen leuker vinden.


Inge Molenaar – Adaptieve onderwijstechnologieën; gebruik en effectiviteit

Er is al veel adaptieve onderwijstechnologie. Er is een onderscheid tussen embedded en extracted analytics, oftewel of de informatie voor leerling of leerkracht beschikbaar is.

Bij Snappet blijkt vooral de slimme groep kinderen profijt te hebben. Laag scorende leerlingen maken klassikale opdrachten minder goed dan hoger scorende leerlingen. Maar bij adaptieve opgave maken alle leerlingen even veel opgaven goed. Hoog scorende leerlingen worden in de adaptieve omgeving meer uitgedaagd, terwijl de laag scorende leerlingen in de klassensituatie meer worden uitgedaagd.

Gemiddeld kijken leerkrachten acht keer per les naar het dashboard. Handelingen die volgen zijn: feedback (37%), instructie (29%), geen handeling (26%). Lage leerlingen worden het meest geholpen, maar met gebruik van dashboard verschuift de inzet van begeleiding van de leerkracht naar alle leerlingen in de klas. Een positieve ontwikkeling!

Vier tips:
  • De manier waarop je adaptieve technologie onze in de klas bepaalt het resultaat.
  • Laat leerlingen meer adaptief werken en volg ze op het dashboard
  • Er zijn grote verschillen tussen leraren in dashboardgebruik, wissel ideeën met elkaar uit.
  • Formuleer richtlijnen voor de inzet van adaptieve technologieën.


Henk Sligte – E-didactiek. Welke ict-applicaties gebruiken leraren en waarom?
In welke mate en voor welke doelen maken leraren gebruik van specifieke ICT-applicaties in het onderwijsleerproces?
Leraren redeneren vooral over leerprestaties van leerlingen, motivatie van leerlingen, interesse van leerlingen in de leerstof efficiëntie van het lesgeven. Ze redeneren zelden over ICT inzet voor communicatie en onderzoekend/ontwerpend leren. En leraren redeneren nooit over de bijdrage die ICT kan hebben voor omgaan met verschillen, organiseren van samenwerking, zelfstandig leren van leerlingen op andere locaties…


Gemma Corbalan - Hoe leren leerlingen programmeren?

Er zijn verschillende vormen van programmeren, bijvoorbeeld:
  • Visuele programmeertaal (Scratch);
  • Tekstuele programmeertaal (Python);
  • Met fysieke blokken (Ozmo);
  • Unplugged (niet digitaal).
Uit haar onderzoek blijkt dat er geen verschil is tussen jongens en meisjes, de motivatie hetzelfde is voor jongens en meisjes, dat het gebruik van robots motiveert, dat tekstueel in combinatie met ondersteuning beter werkt en dat deze ondersteuning bijvoorbeeld plaatsvindt door scaffolding, tutorials, guidance, interactie (f2f, chat) en annotaties.

Er zijn op dit moment al voldoende materialen, dus de focus moet op ondersteunde factoren en de rol van de leerkracht liggen. Er moet voor leerlingen ruimte zijn voor het maken van aantekeningen en het houden van interactie. ICT is niet per se noodzakelijk (unplugged) maar voegt wel veel toe aan de beleving van programmeren. Door de focus op programmeren krijgt ICT binnen de school een andere waarde.


Margriet Sitskoorn keynote spreker
De Onderzoeksconferentie wordt afgesloten door keynote-spreker Margriet Sitskoorn, hoogleraar klinische neuropsychologie aan de universiteit van Tilburg en auteur van onder meer het bekende boek Het maakbare brein.

Welke vaardigheden leiden tot succesvol gedrag?
  • Aandacht richten, vasthouden, verdelen en loslaten
  • Het reguleren van emoties
  • Flexibel kunnen zijn als dingen veranderen
  • Het kunnen onderdrukken van ongewenst gedrag
  • Taken en zaken kunnen beginnen
  • Dingen organiseren
  • Dingen kunnen plannen
  • Jezelf kunnen monitoren
  • Je werkgeheugen gebruiken
  • Het vormen van een reëel zelfbeeld
  • Het vermogen tot theory of mind
  • Pro-sociaal gedrag
Maar waarom zijn deze vaardigheden nu zo belangrijk? Het is heel herkenbaar vanuit een passage uit Alice in Wonderland.

‘Well in our country,’ said Alice, still panting a little, ‘you’d generally get to somewhere else - if you ran very fast for a long time, as we’ve been doing.’
‘A slow sort of country!’ said the Queen. ‘Now, here, you see, it takes all the running you can do, to keep in the same place. If you want to get somewhere else, you must run at least twice as fast as that!’




We leven in een heel dynamische wereld, met veel verandering, onvoorspelbaarheid, verrassingen, verschillende krachten. Kortom, behoorlijk ambigue. Deze vaardigheden zijn belangrijk bij het voorspellen van toekomstige veranderingen, een zogenaamd adaptief vermogen.

Wat zijn de eigenschappen voor succes?
  • Grit
  • Zelfcontrole
  • Energie
  • Sociale intelligentie
  • Dankbaarheid
  • Optimisme
  • Nieuwsgierigheid
  • Zelfreflectie
  • Zelfbegrip
Al deze vaardigheden vallen onder executieve vaardigheden. En meer specifiek het hersengebied de prefrontale hersenschors. Deze ontwikkelt zich met name in de schoolgaande leeftijd.

Standaard stimuli vragen tegenwoordig niet meer om een standaard respons, maar een wijze respons (afhankelijk van de stimulus) Dit vergt veel van onze hersenen en kost veel denkkracht. Het gaat erom om de juiste vaardigheden te trainen. Dat houdt in dat je de prefrontale hersenschors moet ontwikkelen.

Hersenen hebben invloed op je gedrag, maar ook vice versa! Alles waaraan je bent blootgesteld, heeft invloed op je hersenen. Dat heet neuroplasticiteit. De interactie tussen genen en omgeving bepaalt hoe hersenen zich ontwikkelen.

Maar hoe ontwikkel je nu precies de prefrontale hersenschors?
  • Enriched environment (verrijkte omgeving) Dat is het tegenovergestelde van meer van hetzelfde. Uit je comfortzone komen. Doe iets nieuws.
  • Flow-focus training. Oftewel aandachtstraining, mindfulness. Waar je aandacht aan geeft, is wat je onthoudt, wat je belangrijk vindt.
  • Fixed sleep pattern. We moeten slapen. Onze hersenen moeten uitrusten. Dan neemt ook de neuroplasticiteit toe. Bij een slaaptekort heb je direct last van een mild prefontal dysfunction en je beslisvermogen gaat achteruit. Hoe ouder je wordt, hoe minder je hoeft te slapen, maar toch nog ongeveer acht uur per nacht. Hanteer ook vaste slaaptijden!
  • Exercise. We moeten bewegen. Kracht en duurtraining combineren inclusief cognitieve uitdaging. Niet alleen voor een gezond lichaam, maar worden er cellen hierdoor aangemaakt in de prefrontale hersenschors. Dat gaat om minimaal 30 minuten per dag met een hartslag van 120 of hoger.
  • Connect today with tomorrow. Wat je vandaag zaait, oogst je morgen. Dit is moeilijk voor hersenen en moet je bewust ontwikkelen. Zelfcontrole is moeilijk voor de meeste mensen. Maar deze delay of gratification is te ontwikkelen. Deze vaardigheid is direct gelinkt aan succesvolheid in je leven.
  • Tijd. Het belang van tijd. Hoe kan het dat we hier geen tijd voor ervaren? Dan is er echt iets mis met je leven. Dit zijn toch de basale dingen die er toe doen!
Dit zijn essentiële onderdelen van een succesvol leven. Maar niet per maatschappelijk succes. Maak de beste versie van jezelf. Meer informatie staat op www.ik2.nl


Conclusie
Wat een intensieve dag! Ik ben voor mijn gevoel helemaal weer up-to-date van relevant en actueel onderzoek naar de meerwaarde van ICT in het onderwijs. Niet altijd gaf een pitches compleet nieuwe inzichten of openbaringen, maar het is een mooi overzicht geworden.

Ik vond het ook fijn dat er voldoende tijd was om met andere deelnemers te praten/netwerken. Een mooie balans tussen informatieoverdracht en vrije tijd. Maar wat een intensieve dag!

Al mijn foto's staan op https://goo.gl/photos/FZvDaRdpMUVzanTZA

5 opmerkingen:

  1. Klasse Don! Heb zo toch goed beeld gekregen van heel de dag. Thx!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. We nemen je verslag op in onze nieuwsbrief van vandaag! (VO-content)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Bedankt voor deze complimenten! Graag gedaan hoor, ik vond het een mooie dag en fijn om erover te kunnen schrijven. Dan onthoud ik het zelf ook allemaal wat beter...

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Mooi, volledig overzicht. Ik zal dit delen met collega's. Hartelijk dank

    BeantwoordenVerwijderen